burn-in

Wat hij in zijn hoofd heeft, heeft hij niet in zijn kont. Alles gebeurt zoals hij het wil. Hij zet de tijd naar zijn hand, ontfutselt haar geheimen, al surfend bedwingt hij haar golven. Zijn motto bij ziekte is: ‘Je moet niet zeuren, iedereen heeft wel eens wat.’ Ziekte en tegenslag peppen hem op. Hij gaat er zelfs nog harder tegenaan.

Zijn inspanningen leveren steeds minder op van wat hij verwacht en eist. Alles en iedereen lijkt zich tegen hem samen te spannen. Hij heeft geen controle meer over de tijd. Niets gebeurt meer zoals hij het wil. Langzaam zakt hij weg, hij verlangt naar tranen die niet willen komen.

Krampachtig probeert hij zich te blijven concentreren op zijn doel. Zijn lichaam steunt en kreunt. Zijn hoofd lijkt volgestort met beton. Hij verzet zich tegen zijn vrouw en collega’s. Zij zijn de oorzaak van zijn problemen. Niemand die hem begrijpt.

Hij is moe, wil slapen, zelfs dat lukt niet meer. Hij probeert te overleven. De glimlach op zijn gezicht verdwijnt. Het levenskoord wordt opgerekt en knapt. Zwijgend zit hij aan het strand. Hij staat op. Staart naar de golven. Het is alsof hij wakker wordt in een wereld waar de tijd geen grip op hem heeft.