Om inzicht te krijgen in de Chinese lankmoedigheid, het vermogen van de bevolking om onderdrukking geduldig te verdragen zonder vragen te stellen en zonder kwaad te worden, moet je iets weten van de Chinese geschiedenis. China was van 1989 v.Chr. tot 221 v.Chr. verdeeld in onafhankelijke vorstendommen. Vanaf 221 v.Chr. tot aan de communistische revolutie werden deze vorstendommen door verschillende keizers samengevoegd tot één groot rijk. Een rijk van rangen en standen met aan het hoofd een absoluut heerser en daaronder een brede laag ondergeschikten en lijfeigenen. In 1912 deed de laatste keizer afstand van de troon.
Na een revolutionaire periode vanaf 1912 kwam in 1949 de communistische leider Mao aan de macht. In 1978 werd hij opgevolgd door Deng Xiaoping die de economie hervormde. Dit was nodig na het debacle van het centraal aangestuurde economische plan van Mao ‘de grote sprong voorwaarts’ en de daaropvolgende ‘culturele revolutie’. De ronduit stompzinnige opdrachten, die massaal werden uitgevoerd, veroorzaakten een hongersnood met tussen de 25 en 45 miljoen doden. Vanaf 2018 is Xi Jinping de absolute heerser van China. Hij is bekend om de strijd tegen corruptie, de digitale onderdrukking van de bevolking en zijn streven om van China een economische en militaire wereldmacht te maken.
Naast absolute leiders heeft China drie invloedrijke wijsgeren gekend: Lau-Tse 604-507 v.Chr., Confucius 551-479 v.Chr. en Boeddha 450-370 v.Chr. Lau-Tse gaf met semantische paradoxen, zoals ‘Tau is eeuwig niet-doende en toch is er niets, dat het niet doet.’ inzicht in de spirituele bron van alle tegenstellingen in de wereld, zoals goed en kwaad, mooi en lelijk. Je ontdekt deze bron door onthecht te handelen. Confucius was vooral een moreel adviseur en leraar. Hij benadrukte het belang van respect en solidariteit binnen de familie en binnen de samenleving. Deze deugden waren volgens hem belangrijk voor stabiliteit en continuïteit. Boeddha gaf inzicht in de oorzaak van het menselijk lijden en hoe je hiermee om kunt gaan. Lijden ontstaat door begeerte en gehechtheid aan voorspoed en tegenslag, vreugde en verdriet. Door inzicht in de oorzaak en er onthecht en met mededogen mee om te gaan bevrijd je jezelf van het lijden.
Gelet op de geschiedenis van gedwongen arbeid is de inzet waarmee Chinezen de huidige economische vrijheid omarmen niet vreemd. Ook de angst om zich te verzetten tegen een totalitaire macht is verklaarbaar vanuit de geschiedenis. De lankmoedigheid is te verklaren vanuit de spirituele en sociaal-filosofische erfenis. Spiritueel de opvatting dat het leven lijden is en dat leven en dood, vreugde en verdriet elkaar afwisselen zonder dat je daar als mens wezenlijk iets aan kunt veranderen. Sociaal-filosofisch de opvatting dat je gezichtsverlies van jezelf en van anderen dient te vermijden en dat het collectief belangrijker is dan het individu.
Zolang de Chinese bevolking een economisch toekomstperspectief heeft en de financiële vruchten van haar arbeid plukt zal ze lankmoedig blijven. Pas wanneer de economische groei tot stilstand komt zal de lankmoedigheid verdwijnen. Dit zal een wereldwijde ramp veroorzaken. Het Chinese regime zal, om haar macht te behouden, met geweld en desinformatie de ingehouden woede van de bevolking gebruiken om andere landen economisch en militair te veroveren. Dit gebeurt nu al in Tibet, Xinjiang en Hongkong. Je hoeft maar naar Poetin te kijken om te weten wat dit zal betekenen voor de omringende landen en voor de rest van de wereld.
Zie ook:
het China van Xi Jinping
China en Europa
de nieuwe kolonisatoren
confucianisme
Boeddha
berusting
anonieme overlevers
geplet door de kudde
levenswiel
de confrontatie uit de weg gaan