duivels

Halleluja, wij hebben de duivel teruggevonden. Wij hebben hem lange tijd moeten missen. Jarenlang verkneukelden we ons in het idee dat we hem waren ontgroeid, dat hij geen grip meer op ons had. Zelfgenoegzaam keken we naar de wereld. Verbaasden ons over de tegenstelling tussen goed en kwaad.

Wij stonden gelukkig boven deze tegenstelling. Wij vonden onszelf vriendelijk en verdraagzaam. Genoten van het goede dat de wereld te bieden had. Niet dat we stil zaten. We reisden stad en land af op zoek naar nieuwe genoegens. Ons leidmotief was: De wereld is een schouwtoneel, ieder speelt zijn rol en krijgt zijn deel.

Ons deel is kleiner geworden. Moord en doodslag zijn onze wereld binnengedrongen. Weg is het gevoel van veiligheid. Krampachtig proberen we haar terug te vinden. Bouwen dikke muren om ons heen. Vanuit de torens observeren we de vijand. Bij iedere haas of vos die we zien, blazen we op onze trompetten.

Dankbaar verwelkomen we de adrenaline in onze aderen. Vanaf de kantelen van de hervonden veiligheid gooien we brandend pek naar de vijand. De haan die het ochtendlicht begroet, wordt neergeschoten. De vogel in de lucht wordt bekogeld met stenen. Met bloeddoorlopen ogen kijken we elkaar aan.

Paniek. De vijand is binnen de muren. Het kwaad is ongemerkt naar binnen geslopen. Heftig halen we uit naar eenieder die ons in de weg staat. We willen vluchten. Het lukt niet. Waar moeten we heen? Blind verwonden we onszelf. We staan niet boven de tegenstelling. We staan er middenin.

Zie ook:
polarisatie
het kwaad in ons