Ieder mens voelt een krachtenveld in zich waaraan hij zich zou willen overgeven. De energie in dit veld is echter zo groot dat we het meestal niet durven. We sluiten ons ervoor af.
We zijn niet alleen bang voor deze energie, we zijn ook bang dat anderen er misbruik van zouden kunnen maken. Dit leidt er toe dat we er een fort omheen bouwen.
De buitenste verdedigingslinie van dit fort bestaat uit sociaal wenselijk gedrag waarmee we de illusie wekken midden in het leven, midden in het krachtenveld te staan.
De tweede verdedigingslinie bestaat uit een mist van vage uitspraken waarachter we onszelf verschuilen, zoals: ik denk, zou kunnen, misschien, soms ..
De derde verdedigingslinie bestaat erin dat we de aandacht proberen af te leiden van onszelf. Bijvoorbeeld door anderen zwart te maken of door bondgenoten te zoeken.
De vierde verdedigingslinie bestaat uit rationalisaties en algemene waarheden, zoals: De boog kan niet altijd gespannen zijn. Je hoeft toch niet alles te kunnen?
De vijfde verdedigingslinie wordt gevormd door persoonlijke overtuigingen, zoals: Ik moet lief zijn. Ik moet perfect zijn. Zo ben ik nu eenmaal.
De zesde verdedigingslinie wordt gevormd door slachtoffergevoelens, zoals: Ik heb nooit de kans gehad. Weet je wel hoe zwaar ik het heb?
De zevende verdedigingslinie bestaat uit emoties als woede, machteloosheid en schuld. Met deze emoties houden we anderen op afstand en kapselen onszelf in.
De achtste verdedigingslinie bestaat uit emoties als pijn en verdriet waarmee we ons verzetten tegen het besef dat we het fort zullen moeten verlaten.
Door je persoonlijke mix van verdedigingslinies te herkennen en te erkennen openen zich de poorten van je fort en krijgt de energie haar vrijheid terug.
Zie ook:
kracht
imprisonment
verborgen achter ..
polarisatie
opruimen