We hebben onszelf in de loop van de evolutie leren beschermen tegen de gevaren van de nacht. Trokken ons terug in grotten en hutten. Legden een vuur aan om ons te verwarmen. Starend in het vuur koesterden we de herinnering aan de dag.
We zijn nog altijd holbewoners. Keren de nacht de rug toe, verwarmen ons aan het vuur van de begoocheling, aan illusies vervat in verhalen en gevoelens over de dag. Hierdoor missen we de kracht van de nacht, in het oog en in het hart.
Zie ook: aarde water lucht en vuur