Ik heb in mijn jeugd jarenlang geworsteld met het leven. Deze worsteling ontstond door mijn introverte karakter en door de hoge eisen die mijn vader aan mij stelde. Zijn overlijden tezamen met mijn vertrek naar een internaat maakten dat ik zwaarmoedig werd. Op de bodem van deze zwaarmoedigheid begon ik mezelf vragen te stellen over de zin van het leven. Als adolescent ging ik verder en passeerde de grens van leven en dood. Ik wilde niet langer leven als ik niet ten volle de waarde van het leven had ervaren. Dit was de eerste keer dat ik de dood in de ogen zag. Het werd een keerpunt in mijn leven. Vanaf dat moment zag ik hoe leven en dood elkaar ontmoeten en hoe ze hun waarde krijgen in het hier en nu. Ondanks het feit dat ik diverse keren ben gaan dolen keer ik altijd terug naar het hier en nu, met name wanneer het leven mij over haar grens duwt.
Zie ook:
dankzij mijn jeugd
wauw