vrijheid gelijkheid broederschap

De Franse revolutie kan niet los worden gezien van de strijd om macht en geld die vanaf 1750 werd gevoerd tussen de adellijke parlementen en de koning. Hun aanzien en dat van de kerk, die zwaar op hen leunde, verzwakte daardoor. De revolutie zelf begon met de bestorming van de Bastille in 1789 en eindigde in 1799 met de staatsgreep door Napoleon. Opgehitst in pamfletten en aangevoerd door autocraten als Robespierre streed het volk tijdens de revolutie voor ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Ook nu bevinden wij ons in een revolutionaire periode. Wereldwijd komen mensen in opstand tegen het politieke establishment en tegen de nieuwe adel van zelfverrijkers. Autocraten en terroristen misbruiken de maatschappelijke onrust om hun macht en bezit te vergroten. Tegenstanders worden monddood gemaakt met pamfletachtige teksten in de sociale media. Ook nu speelt de geestelijkheid een dubieuze rol en ook nu wordt gestreden voor vrijheid, gelijkheid en broederschap.

Zie ook:
postrevolutie
complementaire drie-eenheid