Begin jaren zeventig studeerde ik psychologie in Amsterdam en was een hippie. Ik vertoonde niet alleen de uiterlijke kenmerken van een hippie zoals lang haar, kralen en exotische kleding. Innerlijk was ik ook een hippie, onbevangen en onbevooroordeeld. Alles was ‘wauw’, riep verbazing en verwondering bij me op. Na jaren van eenzame depressieve strijd en een langzaam ontwakende geest op het gymnasium begon ik aan de zoektocht naar de zin van het leven. Ik verwerkte mijn jeugd, zette mijn levensvisie op papier en volgde alternatieve therapieën. Bereid om tot het uiterste te gaan nam ik lsd. Een dubbele dosis in de meest ongunstige omstandigheden ’s nachts en zonder begeleiding. Er volgde een urenlange steeds veranderende doodsstrijd. Ik zag bijvoorbeeld hoe ik verslonden werd door krokodillen en hoe ik tot op het bot verhongerde. Ik heb dit mentaal overleefd door op het snijpunt van leven en dood steeds voor het leven te kiezen. Na de urenlange strijd stond ik onderaan een berg en zag de katholieke god van mijn jeugd, een oude man met een baard. Een jaar later gooide ik het roer om en ging, zonder psychedelica, verder met mijn zoektocht. Ik zocht de zin van het leven ‘de betekenis, het nut, het doel’ in mijn dagelijks leven. Door me vragenderwijs te verdiepen in wat er op mijn pad komt beleef ik sindsdien regelmatig de zin van het leven.
Zie ook: op de grens van ..