Ik verkeer niet in een constante staat van verlichting. Toch is de verlichting continu op de achtergrond aanwezig. Als het water in de zee waarvan ik weet, terwijl ik er zwem, dat diep onder mij een wereld ligt waar alles is zoals het is, waar succes en tegenslag twee gezichten zijn van het nu. Dit weten voedt en verlicht mij op mijn tocht door het water.
Zie ook: Ben ik verlicht?