Het woord trouw komt uit het Indo-Germaans en betekent ‘zo hard als een eik’. In het verlengde daarvan heeft het begrip zelfvertrouwen de betekenis gekregen van vertrouwen op eigen kracht. Zelfvertrouwen ligt niet altijd verankerd in kracht. Opgestuwd door je wilskracht borrelt het soms ook op in de overgave. In dit laatste geval is je bijdrage aan een discussie anders dan wanneer je uitgaat van kracht. Neem het hoofddoekjes verbod op scholen in Frankrijk. Voor sommigen een symbool van echtelijke exclusiviteit, voor anderen een teken van godsdienstig fundamentalisme. Wanneer zelfvertrouwen is gebaseerd op kracht dan zul je in een discussie over dit onderwerp een standpunt innemen waar je slechts van afwijkt wanneer de ander over krachtiger argumenten beschikt dan jij. De discussie krijgt hierdoor een harde, scherpe ondertoon. Wanneer zelfvertrouwen is gebaseerd op overgave dan is er een directe lijn met zelfreflectie en zelfkritiek. Toen ik betrokken raakte bij een discussie over dit verbod kwamen er in eerste instantie beelden bij me op over de hoofdbedekking van nonnen, de petten van voetbalsupporters en Samson die zijn kracht verloor toen zijn haren werden afgeknipt. Ik dacht terug aan mijn lange haren, teken van verzet, die ik moest afknippen omdat ik anders Marokko niet binnen mocht. De reeks werd afgesloten met de uitdrukking: geen haar op mijn hoofd die eraan denkt. Op dat moment loste de zelfreflectie op in een lach, niet gezien of gehoord, wel gevoeld door het zelfvertrouwen waarmee ik in alle rust mijn standpunt naar voren bracht.
Zie ook: kracht